Grondverf van de duinen

Voor het project Bloeiende duinen schrijf ik zo nu en dan over de mooie duinsystemen van ons land. Op de site van Duinen & Mensen en op de website van het project, is de vorming van het boek Bloeiende duinen te volgen.


Syntrichia klIn de duinen is de wind koning. Continu wordt het zand verplaatst, opgestapeld en weer weggeblazen. Dit kan eindeloos doorgaan in de stuivende duinen, maar in de luwte wordt al snel beslag gelegd op het bewegende zand. De duinmossen zijn de eersten die de korrels op hun plaats weten te houden. Het Duinsterretje is er vroeg bij.

In Nederland zijn twee soorten Duinsterretjes te vinden het Groot duinsterretje (Syntrichia ruralis var. arenicola) en het Klein duinsterretje (Syntrichia ruralis var. calcicola). Het Groot duinsterretje is doorgaans iets groter en heeft geel-groene blaadjes waar het meer bescheiden Klein duinsterretje donkergroene tot rood aangelopen blaadjes heeft. Beiden hebben ze, bovenop de gekielde bladtop, een lange glashaar. Bij het Groot duinsterretje recht op de bladtop, bij het Klein duinsterretje in een hoek.

Als één van de weinige mossen houdt Duinsterretje van kaal kalkrijk zand. Zand dat nog niet lang geleden uit zee is verstoven en waar het kalk nog niet uitgeloogd is. Het nadeel aan dit zand is, dat het vaak op open onbeschutte plekken dicht bij de witte duinen te vinden is. Hier heeft de zon en de wind nog vrij spel en zijn hoge temperaturen en droogte eerder regel dan uitzondering. Het wortelloze Duinsterretje kan hier mee omgaan door de toppen samen te draaien als het warm en droog is. Hiermee gaat het mos de verdamping tegen en houdt het zoveel mogelijk water vast. De gedraaide mossen, waaraan het de Engelse naam screwmoss, ofwel schroefmos, te danken heeft, hebben een donkere bruinige kleur die het duinlandschap op warme droge dagen extra dor doet lijken. Maar als het weer omslaat, krijgt het landschap een nieuw likje verf.

Zodra het regent springen de toppen van Duinsterretje open en ontvouwen de blaadjes en glasharen zich. De heldergroene stervormige topjes, vangen zo veel mogelijk water op en de mostapijten lijken het water op te zuigen. Dit gebeurt in slechts luttele seconden, en zo kan het hele duinlandschap van een dorre bruine kleur in korte tijd omgetoverd worden tot geelgroene velden van mostapijt.

Tijdens zijn leven legt Duinsterretje het zand waarop het groeit vast. Stuivende zandkorrels blijven hangen in het mostapijt en hoopt zich op tussen de vochtige blaadjes. De afgestorven mosdeeltjes vermengen zich met het zand en zo ontstaat er een goed milieu voor andere planten om zich te vestigen. Weldra zullen zaadjes van Gewone veldbies (Luzula campestris) of een Duinviooltje (Viola curtisii) blijven haken in het mos en wortel kunnen schieten. Hiermee legt duinsterretje het fundament voor de bloeiende duinen.


Plaats een reactie